NISPA Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction

Programma NISPA-dag

donderdag 4 november 2021
Van der Valk hotel Nijmegen-Lent en online te volgen

09.00 uur     Aankomst met koffie/thee, inschrijven

09.30 uur     Opening door directie/management NISPA

09.40 uur      Plenaire lezingen

11.10 uur     Pauze

11.40 uur     Speedpresentaties van lopende projecten door NISPA medewerkers

12.30 uur     Lunch

14.00 uur     Eerste ronde workshops en symposium over lopende projecten in de instellingen

15.00 uur     Pauze

15.30 uur     Tweede ronde workshops en symposium over lopende projecten in de instellingen

16.40 uur     Afsluiting door NISPA-bestuur

17.00 uur     Afsluitende borrel

17.45 uur     Einde programma

Abstracts

Plenaire lezingen

Jeugdverslaving

Prof. dr. Vincent Hendriks en Christina Moska (onderzoekers PARC)

Het Youth in Transition onderzoek: eerste resultaten en vooruitblik
In deze duolezing bespreken Vincent Hendriks en Christina Moska de achtergrond, opzet, uitvoering en eerste resultaten van de Youth in Transition (YIT) studie. Het YIT-onderzoek is de meest omvangrijke prospectieve cohortstudie naar het lange-termijn beloop – van de adolescentie tot de jongvolwassenheid – van verslaving, psychische problemen en sociaal functioneren van jongeren in de Nederlandse jeugdverslavingszorg. In deze lezing gaan de sprekers in op de highlights uit de onlangs afgesloten baseline meting.

HIV, chemsex en seksverslaving

Rachel Arends (promovenda Tactus)

Impulsiviteit en transmissie risicogedrag in de aanhoudende hiv-epidemie: een psychologisch perspectief op seks- en drugs-gerelateerd risicogedrag
De afgelopen jaren zijn de cijfers van mensen die wereldwijd leven met hiv langzaam blijven stijgen, van een geschatte 35 miljoen in 2015 naar 38 miljoen in 2020. Dit komt door blijvend risicogedrag gerelateerd aan transmissie van hiv. Overdracht vindt plaats via sperma, voorvocht, bloed of moedermelk. Besmetting met hiv is daardoor het gevolg van bewust of onbewust menselijk contact zoals o.a. onbeschermd seksueel contact of het delen van injectienaalden voor drugsgebruik. Uit eerder onderzoek is gebleken dat er een associatie bestaat tussen impulsiviteit en hiv-transmissie risicogedrag. Over de rol van verschillende dimensies van impulsiviteit bij verschillende vormen van risicogedrag, met name bij specifieke hiv-risicopopulaties, is echter nog maar weinig bekend. Deze risicopopulaties laten soms kenmerken van verslaving laten zien (zoals ongecontroleerd gedrag, beloningsgevoeligheid en verslaving aan bijv. chemseks). Daarnaast blijkt dat 50% van de mensen met hiv in de loop van hun leven last heeft van psychische klachten zoals somberheid, angst of middelenmisbruik. In onze studies is daarom verder gekeken naar de associaties tussen diverse dimensies van impulsiviteit en hiv-risicogedragingen en is getracht middels kennis uit de psychiatrie en verslavingszorg een interventie te ontwikkelen om impulsiviteit, risicogedrag en mentale klachten te verminderen.

Workshops ronde 1

Rookvrije verslavingszorg

Anne Boormans (onderzoeker IrisZorg) en Ismay de Beijer (onderzoeksstagiair IrisZorg)

Wat zijn de behoeften, barrières en facilitatoren volgens cliënten, behandelaren en managers?
In deze workshop worden bevindingen besproken uit twee recente onderzoeken uitgevoerd door IrisZorg, waarbij gekeken is naar de behoeften, barrières en facilitatoren rondom de rookvrije verslavingszorg vanuit betrokkenen in Nederland evenals de effectiviteit van een stoppen met roken aanbod binnen IrisZorg.

Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat de prevalentie van roken beduidend hoger is onder mensen met een psychische stoornis of een comorbide verslaving aan alcohol of drugs. Opvallend is dan ook dat er weinig bekend is over de behoeften en ervaren barrières en facilitatoren voor het stoppen met roken door cliënten en hulpverleners in de Nederlandse verslavingszorg. Ook ontbreekt een samenhangend beeld van hoe niet-, ex- en rokende cliënten, hun naasten, hulpverleners en management van verslavingszorg instellingen naar dit thema kijken. Zijn er verschillen? Wat zijn de uitdagingen? Door dit in kaart te brengen kan de implementatie van de rookvrije zorg in de Nederlandse verslavingszorginstellingen een impuls krijgen door gericht te interveniëren op basis van de bevindingen.

Naast het implementeren van de rookvrije verslavingszorg is het belangrijk om tegelijkertijd aandacht te hebben voor een passend stoppen met roken aanbod voor deze doelgroep. Uit eerder onderzoek blijkt dat stoppen met roken de kans van slagen van het stoppen met andere verslavingen positief beïnvloedt. Reden genoeg voor kliniek Zevenaar van IrisZorg om standaard een stoppen met roken aanbod aan te bieden aan alle rokende cliënten die opgenomen worden. Bijzonder aan het aanbod is dat het gebaseerd is op CRA en dat er gebruik gemaakt wordt van biometrische feedback middels herhaalde CO-metingen. We willen jullie laten kennismaken met de opzet van dit aanbod, onze ervaringen vanuit medisch-, gedragstherapeutisch- en cliëntperspectief en zullen een inkijk geven in de inzichten die we hieruit hebben opgedaan en de aanpassingen die we in komende groepen willen doorvoeren.

Palliatieve zorg voor mensen met een chronische verslaving

Dr. Boukje Dijkstra (directeur NISPA), Saskia Buijs (Novadic-Kentron) en Chantal ter Huurne (Tactus)

Palliatieve zorg is gericht op verlichting van pijn en andere symptomen. Het biedt ondersteunende zorg aan patiënten gericht op een zo actief mogelijk bestaan maar het biedt ook ondersteuning aan familieleden in hun verwerking van en omgang met de ziekte van de patiënt.

Een deel van de patiënten binnen de verslavingszorg komt in aanmerking voor palliatieve zorg. Uit de literatuur en praktijk blijkt echter dat er bij zorg- en hulpverleners in Nederland onvoldoende bekend is over palliatieve zorg bij verslaafden. Wanneer spreek je van een palliatieve fase? Waar loop je tegen aan? Wat zou je als zorgprofessionals kunnen doen? Aan de hand van onderzoek, praktijkervaring en concrete casussen worden dilemma’s besproken en adviezen gegeven. Doel van de workshop is hulpverleners alert te maken op de mogelijkheden die palliatieve zorg kan bieden voor een complexe doelgroep chronische gebruikers.

Inzet van ervaringsdeskundigheid in de verslavingsbehandeling

Richard Kok en Michelle Cober (ervaringsdeskundigen IrisZorg) en dr. Wiebren Markus (onderzoeker IrisZorg)

Tot nu toe konden ervaringsdeskundigen nauwelijks ingezet worden bij behandeltrajecten. Door een  financieringspilot van IrisZorg met Menzis kan dat nu wel. Voorwaarde is dat duidelijk in kaart gebracht wordt wat de toegevoegde waarde van ervaringsdeskundigheid binnen de behandeling kan zijn. Hierop is een pilot uitgewerkt binnen IrisZorg. De pilot wordt uitgevoerd door vijf ervaringsdeskundigen die zijn gaan werken binnen de klinieken en de FACT teams. De pilot moet antwoord geven op de volgende vragen:

Hoe integreren ervaringsdeskundigen ervaringskennis in de bijeenkomsten en training? Is de specifieke toevoeging van ervaringskennis herkenbaar voor de deelnemende cliënten van groepsbijeenkomsten en trainingen? Hoe wordt deze toevoeging gewaardeerd door cliënten en eventuele co-behandelaren?

Hoe worden cliënten door ervaringsdeskundigen ondersteund bij de transitie momenten van thuis naar kliniek en vice versa? Hoe wordt dit gewaardeerd door cliënten en door betrokken behandelaren? Hoe vertaalt deze ondersteuning zich in het klinisch traject wat betreft het aangaan en succesvol afronden van de opname? Vertaalt dit zich na de opname in langdurende abstinentie of gecontroleerd gebruik?

Hoe worden cliënten door ervaringsdeskundigen ondersteund bij de voorbereiding en uitvoering van traumabehandeling? Hoe vertaalt dit zich in termen van het aangaan van de traumabehandeling en therapietrouw?Hoe wordt dit gewaardeed door cliënten en door betrokken behandelaren? 

Hoe worden cliënten door ervaringsdeskundigen ondersteund bij in het verminderen van (zelf-) stigma en een toename in herstel en hoop? In hoeverre wordt dit door de cliënten toegeschreven aan de ervaringsdeskundige?

Hoe brengen ervaringsdeskundigen ervaringskennis in in het team? Is dit zichtbaar voor andere teamleden? Vertaalt dit zich in een toename van het zoeken naar een zo optimaal mogelijk herstel ondersteunend behandelklimaat? Bijvoorbeeld tijdens zorgplan besprekingen, werkoverleggen, overdrachtsmomenten et cetera? Hoe wordt dit gewaardeerd door de teamleden?

Aan de hand van vignetten, dilemma’s en stellingen en de eerste bevindingen vanuit de pilot gaan we met elkaar in gesprek over wat goed werkt en wat minder goed als het gaat om de inzet van ervaringsdeskundigen in de verslavingsbehandeling.

De invloed van darmbacteriën op hersenfuncties bij verslaving: het microbioom!

Elise Meeder (promovenda NISPA), Prof. dr. Arnt Schellekens (wetenschappelijk directeur NISPA)

Middelengebruik beïnvloedt onze darmen en via de darmen de hersenen. Bijvoorbeeld door gebruik van cocaïne neemt de barrièrefunctie van de darm af en verandert de samenstelling van darmbacteriën in de darm (het microbioom). Recente inzichten laten zien dat de samenstelling van het microtoom ook sterke invloeden heeft op hersenfuncties en immuunfuncties en dat deze bijvoorbeeld ook door cocaïne gebruik kunnen worden verstoord. Hiermee vormt het microbioom een potentiële nieuwe invalshoek om naar het ontstaan van verslavingsgedrag te kijken en in de toekomst mogelijk ook voor behandeling. Tijdens deze workshop leer je hoe het microbioom wordt gemeten en hoe je onderzoeksresultaten met betrekking tot microbioom kunt interpreteren, met in het bijzonder aandacht voor de relatie met middelengebruik en verslaving. 

Gameverslaving: hoe gaan we ermee om?

Dr. Laura DeFuentes-Merillas (Novadic-Ketron)

In de afgelopen 15 jaar hebben we zowel in de behandelpraktijk als door middel van onderzoek veel meer inzichten gekregen over gameverslaving. Inmiddels heeft al die theoretische en praktische ervaring geleid tot de etiologie van het fenomeen en de ontwikkeling van behandeling. Na een inleiding in het onderwerp met behulp van een overzicht van onderzoek en literatuur gaan wij in op hoe een door Novadic-Kentron ontwikkeld behandelprotocol er uit ziet en met de deelnemers in de workshop ervaringen delen van de meest gebruikte onderdelen van deze behandeling.

Symposia 1: Co-morbiditeit - Dubbel diagnose, autisme en psychose


Dubbel diagnose

Dr. Judith Duijkers, (VvG)

Zelf-regulatie bij dubbel diagnose, een neuropsychologisch perspectief
Tijdens de presentatie wordt ingegaan op het afgeronde promotieonderzoek dat nader inzicht biedt in zelfregulatie bij mensen met “Dubbel Diagnose”, verwijzend naar de combinatie van verslaving met een andere psychische stoornis. Patiënten zijn onderzocht op zowel rechtstreeks meetbare als indirect meetbare (bv. hersen-) informatie. Verder is een internationale zelfregulatie vragenlijst (Barkley Deficits in Executive Function Scale) vertaald en aangepast voor gebruik in de Nederlandstalige praktijk.

Patiënten met Dubbel Diagnose voelen wel dat er emotie opkomt, maar begrijpen de reden ervan niet of minder goed en hebben moeite emoties te verwoorden en erop door te denken. Dit kan overspoeling door emoties en moeite met zelfregulatie tot gevolg hebben en leiden tot middelengebruik. Patiënten kunnen zichzelf minder remmen in de buurt van middelen. De sterke relaties tussen impulsiviteit en verslavingsgedrag naast zucht en verslavingsgedrag werden binnen dit onderzoek opnieuw bevestigd. Geadviseerd wordt in behandeling, naast de trainingen die primair gericht zijn op terugvalpreventie, ook aandacht te besteden aan systematische training van stapsgewijs en doelgericht omgaan met (emotionele) situaties.

Autisme

Marc Bosman (GZ psycholoog), Johan van Zanten en Sharon Walhout (psycholoog) (Novadic-Kentron)

Eerste onderzoeksresultaten en ervaring bij een groepsbehandeling van mensen met Autisme Spectrum Stoornis met een verslavingsproblematiek
De hoge comorbiditeit van  psychiatrische stoornissen bij verslaving vormt een serieuze uitdaging, zowel voor de cliënt als de behandelaar. Gezien dat het brein van mensen met autisme anders werkt, bij het  waarnemen en verwerken van informatie in vergelijking met  mensen zonder autisme, heeft dit als consequentie dat behandelmethodes voor psychische problemen of verslaving bij deze groep soms minder effectief zijn. Aandacht voor autisme bij volwassenen met een normale intelligentie is nog relatief nieuw, en hulpverleners binnen de verslavingszorg hebben dringend behoefte aan direct toepasbare kennis. In de bejegening en behandeling van mensen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) zijn er belangrijke aandachtspunten, waarbij de pas ontwikkelde groepsbehandeling ‘ASS en Grip op Verslaving’ nieuwe kennis en inzichten heeft verschaft. Tijdens de NISPA-dag zal gepresenteerd worden hoe – mede aan de hand van het boek: ‘Grip: aan de slag met verslaving en stress bij autisme’ – mensen met ASS ondersteund en behandeld kunnen worden , en tevens wat de resultaten zijn van het begeleidend onderzoek, welke is verbonden aan de pilotfase van het uitrollen van deze groepsbehandeling binnen Novadic-Kentron.

Psychose

Dr. Albert Batalla (psychiater)

Behandeluitdagingen bij psychose spectrum stoornissen: omgaan met comorbide verslaving en ADHD
Psychose spectrum stoornissen overlappen vaak met stoornissen in middelengebruik en ADHD. Deze comorbiditeiten worden vaak als uitdagend ervaren door behandelaars vanwege de complexiteit en het gebrek aan wetenschappelijk bewijs. In deze lezing zal A. Batalla een overzicht geven van de gevolgen van middelengebruik bij psychose, data presenteren over de effectiviteit van antipsychotica bij deze populatie en discussiëren over het gebruik van stimulantia bij patiënten met ADHD en psychosegevoeligheid.

Workshops ronde 2

Ambulante detoxificatie

Dr. Boukje Dijkstra (directeur NISPA), met anderen

Detoxificatie van middelen is een belangrijke stap in het behandelproces van mensen met verslavingsproblematiek. In de praktijk zijn er vele varianten van detoxificatieprogramma’s ontwikkeld, variërend van een wekelijks contact met een arts tot intensieve programma’s, waarbij de patiënt dagelijks thuis bezocht wordt. Verslavingszorginstellingen hebben de behoefte kennis en ervaring uit te wisselen, van elkaar te leren en de resultaten van hun detoxificatieprogramma’s te evalueren. Vorig jaar hebben verschillende NISPA instellingen en Mondriaan kennis uitgewisseld. Begin dit jaar zijn instellingen begonnen met het verzamelen van gegevens.

In deze workshop wordt stil gestaan bij de mogelijkheden die intensieve thuisdetoxificatie biedt, maar worden ook dilemma’s besproken. Verder zullen de eerste gegevens gepresenteerd worden van de benchmark, waaronder de doelgroep, verloop van klachten, complicaties en drop-out.

Problematisch middelengebruik bij aanhoudende pijn: een geïntegreerde benadering

Kim Govers (verpleegkundig specialist io Novadic-Kentron) en Katinka Damen (GZ-psycholoog, Novadic-Kentron)

In het afgelopen decennium is er sprake geweest van een substantiële groei van het aantal voorschriften van opiaten aan patiënten in Nederland. Tussen 2008 en 2017 verdubbelde het aantal voorgeschreven opiaten in Nederland naar 7489 per 100.000 inwoners. Een bijzondere groep hierbinnen vormen patiënten met chronische pijnklachten. In onze snelle maatschappij waarin hoge eisen aan ons lichaam worden gesteld, is weinig tijd voor langzame oplossingen. Medicatie vormt hierin een “quick-fix” oplossing. Met name het gebruik van opiaten zoals Oxycodon neemt ernstige vormen aan. Minister Bruins heeft aangegeven het gebruik van middelen zoals Oxycodon terug te willen dringen.

Overmatig opiaatgebruik kan enerzijds snel leiden tot afhankelijkheid. Uit recentelijk onderzoek blijkt daarnaast dat gebruik van opioide pijnmedicatie leidt tot verergering van pijnklachten en een ontregeling van het eigen pijnsysteem, waardoor patiënten in een vicieuze cirkel belanden. Tevens leidt gebruik van dit type medicatie over het algemeen tot minder activiteit en beweging, waardoor de pijnklachten in stand blijven. Deze interactie tussen problematisch gebruik van pijnmedicatie en aanhoudende pijnklachten vraagt een geïntegreerde benadering vanuit zowel pijnwetenschappen, als verslavingszorg.

Binnen Novadic-Kentron is een geïntegreerd behandelaanbod ontwikkeld. Met dit aanbod willen wij patiënten een behandelprogramma bieden dat recht doet aan de complexe interactie tussen pijn(beleving) en opiaat afhankelijkheid. Het is er op gericht om de neerwaartse spiraal waarin veel patiënten zich vinden te doorbreken en met hen te werken aan breed herstel over alle levensgebieden, met hierin bijzonder aandacht voor hun pijnklachten. Patiënten nemen deel aan een 4-wekelijks programma bestaand uit 3 modules. De modules richten zich op pijneducatie, psychologische flexibiliteit, (Acceptance and Committment Therapy) en Graded Exposure (opbouw van fysieke activiteit gebaseerd op het gedachtengoed van Moseley and Buttler.

Tijdens de workshop worden de eerste onderzoeksresultaten gepresenteerd en krijgen de deelnemers de kans te participeren in een onsite groepsessie.

Verslavingsbehandeling bij mensen met een LVB: Somthing old, somthing new

Centrum Verslaving & LVB

Dat mensen met een Licht Verstandelijke Beperking en verslaving met een aangepast behandeltraject goed te helpen zijn weten we inmiddels. Maar wat is nu de state of the art qua methodieken? En welke lonkende vooruitzichten zijn er?

In deze workshop vanuit het Centrum Verslaving & LVB praten we je helemaal bij!  We gaan in op ambulante modules die algemeen beschikbaar zijn, zodat elke verslavingszorg instelling ze kan uitvoeren.
Met daarbij de vraag: wat houdt je tegen om het te gaan doen? En wat zijn indicaties voor verwijzing naar een bovenregionaal behandelcentrum?

Tot slot geven we een klein inkijkje naar spannende ontwikkelingen in ehealth voor deze doelgroep: wat kunnen we verwachten van Virtual Reality, apps, robots, en online behandeling?

Implementatie van vitual reality in de verslavingszorg

Laura van der Helm (onderzoeker Iriszorg) en Clem Arissen (GZ-psycholoog in opleiding tot specialist, Iriszorg)

In deze workshop krijgen  deelnemers uitleg over de do's en dont’s van implementatie VR in de verslavingszorg, in samenwerking met CleVR (aanbieder van gebruikte VR soft- en hardware) zodat deelnemers een goede indruk krijgen van de mogelijkheden.

Aanleiding
De digitale transformatie van de gezondheidszorg heeft de afgelopen decennia een enorme vlucht genomen en beïnvloedt in toenemende mate de inrichting van de professionele psychiatrische zorg (Freeman et al., 2017; Naarding et al., 2019). Een relatief nieuwe e-health toepassing is het gebruik van virtual reality.  De afgelopen jaren is VRT veelbelovend gebleken bij uiteenlopende psychische problemen en psychiatrische stoornissen.  De bevindingen van recente systematische reviews over het gebruik van VRT in de verslavingszorg (Langener et al., 2021; Segawa et al., 2020) suggereren dat VRT klinisch potentieel kan hebben voor zowel de beoordeling van cue reactiviteit (craving, fysiologische respons of aandachtsbias) als voor de behandeling van stoornissen in middelengebruik (zoals tabak, alcohol, methamfetamine), en ook gokken. In deze studies werd VRT gebruikt als vehikel om exposuretherapie (Pericot-Valverde et al., 2019), CGT en sociale vaardigheidstraining (Ferreri et al., 2018), counterconditionering (met behulp van blootstelling aan aversieve stimuli of situaties, Choi & Lee., 2015) of rescriptie (bijv. het pletten van virtuele sigaretten, Girard et al., 2009) te bieden.

De acceptatie van VRT onder patiënten met psychiatrische stoornissen lijkt goed (Navarro-Haro et al., 2017). Segal (2011) deed onderzoek naar de perceptie van therapeuten over de voor- en nadelen van VRT in psychotherapie in vergelijking met treatment as usual (TAU). De resultaten gaven aan dat therapeuten de potentiële voordelen groter achtten dan de potentiële kosten.

Echter een innovatie, zelfs wanneer de doeltreffendheid of toegevoegde waarde ervan reeds in onderzoek is aangetoond, hoeft niet noodzakelijk een succes te zijn in de klinische praktijk. Er kunnen tal van redenen zijn waarom een innovatie niet altijd wordt gebruikt zoals bedoeld. Zo werd in recente systematische reviews (Langener et al., 2021; Segawa et al., 2020) vermeld dat het gebruik van VRT in de klinische praktijk kan worden belemmerd door factoren als de toegankelijkheid ervan (kosten van een VR-set) en het idee dat het gebruik van VRT een uitdaging vormt voor de verworven kennis en vaardigheden van de professionals. Daarnaast zijn er technologische barrières beschreven, zoals bewegingsziekte en droge ogen, maar ook gebruikersbarrières, zoals preoccupatie en verslaving (Park et al., 2019). Als gevolg hiervan wordt VRT mogelijk te weinig gebruikt door organisaties, therapeuten en patiënten. Daarnaast moet de acceptatie van VRT door professionals nog onderzocht worden.

Opzet
In deze haalbaarheidsstudie worden relevante facilitatoren en barrières voor de implementatie van VRT verkend. De studie vindt plaats in de drie klinieken van IrisZorg in de periode oktober 2020 tot september 2021. VRT wordt hier ingezet ter ondersteuning aan de CRA vaardigheidstraining. Er wordt gebruik gemaakt van een aantal verschillende, veelal kwalitatieve methodieken bij deelnemende behandelaren en/of cliënten: vragenlijsten, registratie, semi-gestructureerde interviews en focusgroep-interviews.

MDR alcohol

drs. Arjen Neven (Psychiater) en Tim van Grinsven (verslavingsarts Novadic-Kentron)

De MultiDisciplinaire Richtlijn (MDR) Stoornis in het gebruik van alcohol richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol. De richtlijn oude richtlijn (2009) was nodig aan herziening toe vanwege de vele nieuwe wetenschappelijke inzichten en maatschappelijke ontwikkelingen rond de behandeling van patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol. De basis voor de richtlijn is 1) een samenvatting en beoordeling van de beschikbare evidentie in de wetenschappelijke literatuur, en 2) de samenvatting van beschikbare professionele en ervaringskennis. Op basis van de evidentie en daarbij aansluitende discussie over praktijkrelevante overwegingen worden 3) aanbevelingen geformuleerd voor de praktijk. In samenwerking tussen de verschillende betrokken beroepsverenigingen en patiëntenvereniging wordt in december de conceptversie van deze nieuwe MDR-Alcohol opgeleverd voor een commentaar ronde, waarna deze door de verschillende beroepsverenigingen kan worden geautoriseerd. In deze workshop ontvangt u een voorproefje op de belangrijkste wijzigingen in de MDR-Alcohol, waarover wij graag met u in gesprek gaan.

Symposia 2: multicenter studies in de verslavingszorg - impliciete cognities/AAT, opioïden, jongeren en ADHD

(voorzitter Arnt)

Impliciete cognities/AAT

Mayke Robbemond, Peggy Scharroo, Nicolle van Mil, dr. Laura DeFuentes-Merillas, dr. Wiebren Markus, Peter Greeven, dr. Jeannette van Manen, Prof. dr. Mike Rinck, Prof. dr. Arnt Schellekens, Prof. dr. Reinout W. Wiers

Wat is het beste moment om Approach Bias Modification training toe te passen, voor- of na een alcoholdetoxificatie?
Alcoholgebruiksstoornis (AUD) is een veel voorkomende psychische stoornis, met hoge terugvalpercentages na behandeling. Verschillende klinische gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT's) hebben aangetoond dat Alcohol Approach Bias Modification (ApBM) het abstinentie percentage kan verhogen. Recente studies suggereren dat de timing van ApBM (d.w.z. tijdens versus ná alcohol detoxificatie behandeling) de effectiviteit ervan kan beïnvloeden. Het doel van de huidige studie is te onderzoeken of het moment van aanbieden (tijdens klinische detoxificatie versus na afloop van klinische detoxificatie) van de AAT verschil maakt in behandeluitkomsten van deze AAT training, twee weken, drie en zes maanden na de ApBM training. De primaire uitkomstmaat is continue alcoholabstinentie twee weken, drie en zes maanden na ApBM. Secundaire uitkomstmaten zijn de zucht naar alcohol en psychische problemen (depressie, angst en stress) twee weken, drie en zes maanden na de training. Tijdens de presentatie zal aandacht gegeven worden over het opzetten van dit multicenter onderzoek.

Multicenter onderzoek over opioïden (TAPTOE)

Hannah Ellerbroek (promovenda NISPA)

Ongeveer 1 op de 30 Nederlanders krijgt jaarlijks minstens een keer opioïden op voorschrift; een verdubbeling ten opzichte van 10 jaar geleden. Bij een deel van deze patiënten escaleert het gebruik. Om te voorkomen dat er in Nederland een opioïd probleem ontstaat zoals in de Verenigde Staten is er een grootschalig samenwerkingsproject gestart tussen universiteiten, zorginstellingen (ziekenhuizen, verslavings- en pijnklinieken) en beleidsmakers. Vijf promovendi van de UU, LUMC,  Radboudumc, en SIR Institute for Pharmacy Practice and Policy werken aan vijftien deelprojecten binnen het TAPTOE (Tackling And Preventing The Opioid Epidemic)-consortium. Projecten omvatten de hele breedte van het opioïd probleem; het in kaart brengen van het gebruik, het in kaart brengen van ervaringen van patiënten en behandelaren, het ontwikkelen van instrumenten om problematisch gebruik te voorspellen, de wisselwerking tussen het legale en het illegale circuit, het ontwikkelen van adequate pijnstilling met minder opioïden, en de behandeling van patiënten met een stoornis in het opioïdgebruik. In deze presentatie worden deze projecten nader toegelicht.

Youth in Transition (YiT)

Christina Moska (onderzoeker PARC)

Hoe denken de behandelaren over het bereikte behandelresultaat?
In navolging van de plenaire lezing bespreekt Christina Moska de eerste resultaten uit de end-of-treatment meting van het YIT-onderzoek. In deze meting zijn de behandelaren gevraagd naar de aard en duur van de aangeboden behandeling en naar hun globale indruk over het resultaat van de verslavingsbehandeling bij de jongere.

ADHD en verslaving: de INCAS studie

Prof. dr. Arnt Schellekens (wetenschappelijk directeur NISPA)

Zo’n 25% van alle patiënten in de verslavingszorg heeft ook ADHD. Deze combinatie van aandoeningen leidt tot een ongunstiger beloop van beide stoornissen, waardoor het van belang is deze vroeg op te sporen en te behandelen. Er is inmiddels steeds meer duidelijk over de diagnostiek van AHD bij patiënten met verslavingsproblematiek en ook over de aanpassingen in de behandeling die deze combinatie van aandoeningen behoeft, waaronder farmacotherapie en cognitieve gedragstherapie. Echter hoe dit in de praktijk wordt toegepast is onduidelijk.

NISPA heeft deelgenomen aan de International Cohort on ADHD and Substance abuse studie. Deze studie is een initiatief van de International Collaboration on ADHD and Substance Abuse (ICASA). In deze prospectieve studie wordt gekeken naar het beloop van patiënten met ADHD en verslaving in de verslavingszorg in elf landen, waaronder Nederlands. Inmiddels is de inclusie afgerond en zijn van bijna 600 patiënten gegevens beschikbaar. Het doel van deze studie is om verschillen in behandeling en behandeluitkomst tussen patiënten en landen te vergelijken. 

In deze presentatie zullen de eerste resultaten van de INCAS studie worden gedeeld. Tevens zullen resultaten van andere grote internationale studies van het ICASA netwerk worden toegelicht, waaronder genetische studies, farmacologische studies en epidemiologische studies.

© 2024 Nispa ® alle rechten voorbehouden.